Ga naar inhoud

'Wat de mensen hier nodig hebben? Elkaar!'

'Wat de mensen hier nodig hebben? Elkaar!'

Werkers op Zuid: Gerard Braster, wijkbeheerder bij Havensteder

Dagelijks werken de partners van het NPRZ om het op Zuid beter te maken voor de huidige en nieuwe bewoners. Deze serie portretteert de mensen die werken aan een sterker Zuid. Deze keer:

Voordat Gerard Braster aan zijn nieuwe job begon als wijkbeheerder bij Havensteder, was de Landbouwbuurt vaak negatief in het nieuws. Bewoners ervoeren veel drugsoverlast, en voelden zich niet meer veilig. ‘Ik heb beelden gezien waarop je mensen op klaarlichte dag ziet gebruiken in de achterpaden,’ vertelt Braster over de periode voor zijn komst. Door een goede samenwerking tussen Havensteder, de gemeente en de politie zijn maatregelen genomen, waardoor de overlast sterk is afgenomen. ‘Er is extra verlichting geplaatst en op strategische plekken zijn hekken neergezet, waardoor crimineeltjes op scooters niet meer zo makkelijk kunnen vluchten. Veel panden zijn opgeknapt, waardoor de hele buurt beter oogt. En wat de bewoners ook heel fijn vinden: ze zien meer blauw op straat. En ze zien mij.’
 
Bewoners verbinden
Gerard Braster wandelt elke dag meerdere malen door zijn buurtjes. En ook al gaat het er al stukken beter dan een jaar geleden, uitdagingen zijn er voor de wijkbeheerder, die de buurt schoon, heel en veilig moet houden, volop. Kapot straatmeubilair. Voortuinen die niet onderhouden worden. Vuil op straat. Zijn grootste uitdaging ligt echter op een ander vlak: de sociale cohesie. ‘Ik probeer de bewoners weer met elkaar te verbinden,’ zegt Braster. ‘Zorgen dat ze elkaar leren kennen en weer respect voor elkaar krijgen. Dat is hier hard nodig.’  
 
Vroeger was alles beter
‘Wat ik vaak van bewoners hoor, is: vroeger was alles beter,’ vertelt Braster. ‘Als er iemand overleed, hingen alle buren witte lakens voor de ramen. Dat soort verhalen. Tegenwoordig wordt die verbondenheid gemist. Nu het zomer is, nemen de klachten toe. De woningen hier zijn vrij klein en gehorig. Mensen zijn meer buiten. Op hun balkons en in hun tuinen zitten ze nog meer op elkaars lip. Doordat ze elkaar niet kennen, lopen de irritaties snel op. Ik zeg vaak tegen bewoners: ga naar je buren op het moment dat je geen overlast ervaart. Ga niet op de bel staan drukken als je je al een paar uur loopt op te vreten over de herrie, maar doe het de volgende dag. Dan is de spanning eraf en kun je veel beter tot een constructief gesprek komen.’
 
Positief
Supporting Positive Behavior is de strategie die Havensteder toepast. Deze komt neer op wat Braster ‘ont-nieten’ noemt: niet zeggen wat allemaal niet mag, maar benoemen hoe het ook kan. Daarom voert hij liever een goed gesprek, dan dat hij boetes uitdeelt. ‘Ik bel aan en zeg: hé, ik zie dat je achter loopt met je tuin, gaat alles goed? Vaak krijg je dan een verhaal te horen. Schulden, scheiding, ziekte. Er speelt natuurlijk van alles achter die voordeuren.’ Door die dagelijkse gesprekjes komt Braster veel aan de weet, en ontdekt hij welke knopjes hij kan indrukken om zijn doelen te bereiken. Onlangs heeft hij een dame leren kennen die kunst maakt van zwerfafval en hier graag workshops over wil geven. ‘Ik ben nu aan het kijken of we haar kunnen helpen bij het vinden van een geschikte locatie en deelnemers. Want zo’n project kan hartstikke waardevol zijn voor de buurt.’
 
Leensnoeischaar
Eens in de veertien dagen is er een ‘intensief beheeroverleg’. ‘Dat houdt in,’ vertelt Braster, ‘dat wij van Havensteder om de tafel zitten met de gemeente, met wijkagenten, jeugdwerkers en mensen van Humanitas, om te bespreken wat er speelt in de buurt, hoe we daarop inspelen en wat we moeten doen om de leefbaarheid in de wijk te vergroten. Wat de bewoners van zijn buurten nodig hebben? ‘Elkaar.’ Hij zal een voorbeeld geven.
Vorige week belde hij herhaaldelijk aan bij een bewoner wiens boom in het wilde weg aan het woekeren was. Na een aantal keer deed de bewoner eindelijk open. ‘Hij had geen snoeischaar, was zijn verhaal. Dus ik zeg: ik heb er een voor je te leen. Inmiddels staat zijn boom er keurig bij, allemaal prima. Maar wat ik eigenlijk wil, is dat die meneer zijn buren leert kennen. En dat hij de volgende keer niet míjn snoeischaar leent, maar die van zijn buurman. De verbondenheid terugbrengen, dat is mijn doel.’