Dagelijks werken de partners van het NPRZ om het op Zuid beter te maken voor de huidige en de nieuwe bewoners. Deze serie portretteert de mensen die werken aan een sterker Zuid. Deze keer: Frank van Wijngaarden, die als projectmanager gebiedsontwikkeling bij de gemeente Rotterdam woonmilieus wil maken waar plek is voor iedereen
‘Bewoners uit Bloemhof en Hillesluis die de wijk verlaten, hoor ik vaak zeggen: ik kon geen geschikte woning vinden,’ zegt Frank van Wijngaarden, die vanuit gemeente Rotterdam en de NPRZ de opdracht heeft om de woonmilieus in zijn wijken te verbeteren. ‘En dat snap ik, want je vindt er bijna alleen maar kleinere, betaalbare woningen zonder lift. Als je iets anders zoekt, bijvoorbeeld omdat je kinderen hebt of wat ouder bent, wordt het lastig. Ook sociale stijgers, zoals wij die noemen, gaan nu buiten de wijk op zoek naar een ander huis, terwijl we die mensen graag hier willen houden. Daarom gaan we meer nieuwbouw in het middensegment realiseren.’
Voor Frank van Wijngaarden stadsontwikkelaar werd op Zuid, werkte hij als architect-stedenbouwkundige in Brussel. Ook daar werkte hij aan de transformatie van kwetsbare wijken. Hij noemt het ‘geen toeval’ dat hij nu opnieuw dáár werkt waar de complexiteit groot is. ‘Mijn intuïtie drijft mij richting dat soort opgaven. Het is makkelijker om honderd woningen te realiseren in een leeg weiland, dan tien woningen in een wijk als Bloemhof. Maar dat laatste vind ik veel spannender. Belangrijk, ook. Hier kan ik mensen echt helpen.’ Volgens Van Wijngaarden is het geen kwestie van alleen maar zijn kennis en kunde naar de wijk brengen. ‘Nee,’ zegt hij. ‘Je kunt hier geen generieke aanpak op loslaten. Je moet de wijk eerst leren begrijpen. Dat kost tijd en vraagt om een lange adem. In Brussel stelden we daarvoor met alle stakeholders in de wijk een ‘diagnostique de quartier’ op. Om vervolgens aan de hand van deze diagnose gerichte en weloverwogen spelenprikjes te zetten in het stedelijk weefsel. Die aanpak volg ik nu ook in Hillesluis en Bloemhof.’
Rechtvaardige stad
Veel bestaande woningvoorraad in Bloemhof moet plaatsmaken voor nieuwbouw, en dus worden gesloopt. ‘Je kunt zeggen: als je hun huizen sloopt, jaag je mensen weg uit hun wijk,’ zegt Van Wijngaarden. ‘Inderdaad, dat schuurt. Het zoeken naar vervangende woningen voor huurders is een complex proces. Krijg je plannen maar eens uitgelegd aan iemand die jou niet kan verstaan. Of aan iemand die al twintig jaar op die plek woont, en al zijn familie in de wijk heeft wonen.’ Hoewel de persoonlijke verhalen hem aan het hart gaan, staat Van Wijngaarden achter de fysieke transformatie van de wijk: ‘Om de woonomgeving van mensen een upgrade te geven, is visie nodig. Die kijkt voorbij individuele belangen. Uiteindelijk willen we naar een wijk toe die plek biedt voor iedereen, zoals je van elke wijk in een rechtvaardige stad zou mogen verwachten.’
Dahlia’s
Soms zet Van Wijngaarden het transformatieproces zelf in om meer interactie te creëren. Zo stond het Dahliablok in Bloemhof leeg, maar zou de sloop nog even op zich laten wachten. Om verdere verpaupering tegen te gaan schakelde Van Wijngaarden outsider art-collectief Maison Savant in. Het resulteerde in een Community Art-project waarbij kinderen uit Bloemhof meewerkten aan een enorme muurschildering van bloemen op de hoeken van het blok. ‘De kinderen deden schilderworkshops en leerden veel over hun wijk en over de bloemennamen van de straten. De onthulling van de schilderingen was een feestelijk moment voor de hele buurt. Je zag de trotse gezichtjes van de kinderen, omdat hun tekening daar hing, en je hoorde buurtbewoners zeggen: wat zonde dat die schilderingen straks weer verdwijnen. Tuurlijk, we hadden ook camera’s op kunnen hangen om de verpaupering tegen te gaan. Maar dit heeft zóveel meer waarde voor de buurt.’
Ruimte voor verbinding
Met het verhaal over het Dahliablok wil Van Wijngaarden benadrukken dat zijn werk verder gaat dan het creëren van betere woningen. ‘Goede buitenruimte en goede voorzieningen zijn minstens zo belangrijk voor de kwaliteit van wonen,’ denkt hij. ‘De overgang tussen het privé-domein, de woning, en de openbare ruimte is erg hard. Het ontbreekt in veel buurten aan ‘tussenruimtes’ waar spontane ontmoetingen kunnen plaatsvinden. De druk op de openbare ruimte is zo groot dat er nauwelijks ruimte is om te vertragen: ont-moeten.’ Wat Van Wijngaarden daaraan gaat doen? ‘Je kunt zoiets abstracts als sociale cohesie niet afdwingen, maar je kunt wel de fysieke condities scheppen waarin ontmoeting makkelijker plaatsvindt. Buitenruimte, scholen, sport- en culturele voorzieningen zijn daarin uiterst belangrijk. De woonopgave moet in samenhang met andere maatschappelijke opgaves worden opgepakt. Meer verbinding in de wijk, dat is voor mij de grote uitdaging. Op alle niveaus. Razend interessant om aan mee te werken.’